Ongewenst gedrag vaak onderbelicht in RI&E’s
Agressie en intimidatie, Duurzame inzetbaarheid, Pesten op het werk, Psychisch verzuim, Psychosociale arbeidsbelasting, RI&E, Werkdruk en werkstress, Artikel, discriminatie, seksuele intimidatie

De RI&E is een instrument waarmee knelpunten in veiligheid, gezondheid en welzijn in het werk in kaart worden gebracht.
Een aantal jaren geleden is het begrip ‘welzijn’ echter uit de Arbowet verdwenen en inspecties wijzen inmiddels uit dat ongewenst gedrag in veel RI&E’s onvoldoende wordt geïnventariseerd.
Niet dat het welzijn en welbevinden van medewerkers niet belangrijk meer gevonden wordt. Integendeel, het is in de achterliggende periode juist steeds belangrijker geworden.
Het begrip welzijn is vervangen door het begrip ‘Psychosociale Arbeidsbelasting’ afgekort als PSA. Hier is tevens een oorzaak aangekoppeld. PSA kan veroorzaakt worden door ongewenst gedrag en door werkdruk dat stress tot gevolg heeft.
PSA is een veelomvattend thema, waaronder ook werkdruk en werkstress vallen, in dit artikel gaat het specifiek over ongewenst gedrag.
Geen vrijblijvendheid
Bij ongewenst gedrag kun je denken aan (arbeids)discriminatie, pesten, seksuele intimidatie, agressie en geweld. Het voeren van een beleid op het gebied van PSA is een verplichting, geen vrijblijvendheid.
Al geruime tijd voert ziekteverzuim door PSA alle ranglijsten aan, waarmee dus tevens gezegd kan worden dat het een belangrijke, zo niet dé belangrijkste, kostenpost is voor de BV Nederland.
Sinds enige jaren voert Inspectie SZW inspecties uit bij bedrijven en organisaties om toe te zien op welke wijze werkgevers invulling geven aan de verplichting om arbobeleid te voeren om PSA op de werkvloer tegen te gaan.
Uit deze inspecties blijkt dat dit onderwerp in veel RI&E’s onvoldoende wordt geïnventariseerd.
Hoe dit komt is niet eenduidig vast te stellen. Eén van de redenen hiervoor kan zijn dat preventiemedewerkers, maar ook arbodiensten, het lastig vinden om de verplichte PSA- onderwerpen te vertalen naar inventariserende vragen in de RI&E.
Om dit onderwerp goed te kunnen inventariseren, zijn vaak tijdsintensieve – en dus dure – methodes nodig.
Resultaten zijn vaak subjectief
Er moet immers gesproken worden met een representatief aantal medewerkers om een representatief beeld van de werkelijkheid te krijgen.
Daarnaast zijn resultaten vaak subjectief: het gaat deels om beleving van medewerkers. Niet om harde feiten, zoals het ontbreken van een beveiliging op een machine. Wat voor de één een grapje is, is voor de ander pestgedrag.
Denk ook maar eens aan de kalenders met schaars geklede dames in werkplaatsen: voor de mannelijke werknemers kennelijk van toegevoegde waarde voor hun werkplezier, terwijl vrouwelijke collega’s zich veelal opgelaten voelen bij deze plaatjes.
Een ander voorbeeld vinden we in alle discussies omtrent racisme die nu woeden in ons land. Wat mag je nu wel en niet zeggen? Wat is voor wie kwetsend en wat niet? In de Nederlandse wet zijn maar liefst 13 gronden van discriminatie vastgelegd die verboden zijn.
Weglaten of wegkijken lijkt dan de weg van de minste weerstand
Het weergeven van subjectieve informatie en daar objectieve maatregelen aan koppelen is lastig en niet voor iedereen weggelegd.
Maatregelen rondom PSA die wat meer objectief waar te nemen zijn, zoals het wel of niet hebben van een vertrouwenspersoon, zijn vaak wel terug te vinden in de RI&E. Maar een organisatie die in haar RI&E alleen aangeeft dat medewerkers gebruik kunnen maken van een vertrouwenspersoon, mist een aantal andere belangrijke onderwerpen die ook geïnventariseerd moeten worden.
Zoals de aanwezigheid van fysieke en organisatorische maatregelen om PSA door ongewenst gedrag of werkdruk tegen te gaan. Denk hierbij aan scholing, training en voorlichting, maar ook het opstellen van huisregels.
Zelfinspectietool
Een hulpmiddel bij het formuleren van de juiste vragen om ongewenst gedrag te inventariseren is de zelfinspectietool ‘Werkdruk en ongewenst gedrag’ van Inspectie SZW.
Bedrijven en organisaties kunnen de vragen in deze tool beantwoorden en krijgen in een toelichting adviezen voor verbetering van de gesignaleerde aandachtspunten. Deze toelichting is echter beknopt. Het stellen van de juiste vragen in de RI&E over ongewenst gedrag is één ding, het nemen van de juiste maatregelen om de gesignaleerde risico’s aan te pakken, is weer iets anders.
Maar wat is dan de juiste maatregel? Helaas staat in de gemiddelde arbocatalogus weinig bruikbare informatie over de aanpak van ongewenst gedrag op de werkvloer. Hier is nog een verbeterslag te maken. Gelukkig is er meer informatie over de aanpak van ongewenst gedrag op de werkvloer te vinden op de site van Arboportaal.
En kijk ook eens naar fysieke maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan beter verlichte hoekjes in de fabriek, goed werkende alarmknoppen en een aangename inrichting van wacht- en spreekkamers.
De juiste deskundigen samenbrengen om een goede inventarisatie te maken in de RI&E en passende maatregelen op te nemen in het Plan van Aanpak, is een stap in de goede richting op weg naar meer aandacht voor ongewenst gedrag in de RI&E.
Birgitte van de Water schreef dit artikel samen met Edith Groenendaal, eveneens gecertificeerd Arbeids- en Organisatiedeskundige.