Knokken om een loonsanctie. Werkgever winnaar!

Als het werknemer en werkgever niet lukt om in goede harmonie de eerste twee ziektejaren door te komen, dan stijgt de kans op een loonsanctie. De toelichting door de werknemer tijdens de RIV-toets door het UWV kan dan van belang zijn voor het vervolg.

Een wenselijke inkleuring van feiten en omstandigheden komt weleens voor, omdat werknemers een loonsanctie als gunstig ervaren. Zij blijven nog een jaar weg bij de WIA en ook ontslag blijft nog een jaar uit beeld.

Re-integratie 1e spoor niet voldoende

De re-integratie van financieel directeur Corinne, uitgevallen door psychische klachten, verloopt niet op rolletjes. Na twee jaar verlengt UWV de loondoorbetalingstermijn, omdat re-integratie 1e spoor niet voldoende is.

De werkgever van Corinne maakt met succes bezwaar; de sanctie vervalt en Corinne krijgt de WGA-uitkering. Maar dat is tegen het zere been van Corinne en ze stapt naar de rechtbank.

Bij de RIV-toets bekijkt het UWV of de werkgever zich voldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van de werknemer bij de aanvraag voor een WIA-uitkering. De RIV-toets wordt momenteel gedaan door een arbeidsdeskundige en waar nodig door een verzekeringsarts.

Re-integratie 1e spoor is het begeleiden van een zieke werknemer bij het hervatten van werk bij de huidige organisatie. Daarbij wordt eerst ingezet op terugkeer naar het eigen werk, al dan niet met aanpassingen. Als dat niet mogelijk blijkt dan wordt ingezet op een andere functie.

Re-integratie 2e spoor: is een werknemer langdurig niet is staat om zijn/haar werk uit te voeren en zijn er geen passende mogelijkheden om te re-integreren binnen de eigen organisatie? Dan komt re-integratie bij een andere werkgever in beeld. Dit heet re-integratie 2e spoor, of in het kort, het tweede spoortraject.

Beroep ongegrond

De rechtbank stelt vast, dat het geschil draait rondom de vraag of Corinne in staat is om bepaalde deeltaken van haar oorspronkelijke functie als financieel directeur te kunnen doen.

De Rechtbank besluit om de arbeidsdeskundige B&B (AD Bezwaar & Beroep) te volgen. Die meldt, dat het aanbieden van eenvoudige en lager gewaardeerde deeltaken niet zal leiden tot een bevredigend re-integratieresultaat. Corinne zou namelijk niet minimaal 65 procent van haar oorspronkelijk loon kunnen verdienen.

De Rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Pure speculatie

Ook deze uitspraak kan Corinne niet verteren en zij gaat in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Daar wordt onder andere aangevoerd, dat de werkgever zich onvoldoende heeft ingezet om het arbeidsconflict op te lossen. Het mediationtraject is eenzijdig door werkgever beëindigd en ook heeft de werkgever niet geprobeerd om haar gedeeltelijk in haar eigen werk te laten hervatten.

Volgens Corinne berust de mening van UWV, dat als die re-integratiekans wel was benut er geen bevredigend re-integratieresultaat zou zijn behaald, op pure speculatie.

Ook de Raad ziet in de processtukken voldoende steun voor het standpunt van UWV, dat de werkgever voldoende inspanningen in het 1e spoor heeft verricht.

De Raad volgt UWV ook bij het standpunt, dat de werkgever met het inzetten van een mediation-traject – na een deskundigenoordeel – voldoende tegemoet is gekomen aan de inspanningsverplichting. Dat de mediation niet tot resultaat heeft geleid, maakt dit niet anders.

Persoonlijk en sociaal functioneren

De Raad laat verder meewegen, dat de verzekeringsarts (VA) beperkingen heeft genoteerd bij “persoonlijk en sociaal functioneren”.

Corinne mag niet worden overvraagd, activiteiten moeten overzichtelijk en gestructureerd zijn, grote tijdsdruk en steeds weer aandienende veranderingen zoveel mogelijk vermijden. Verder is concentreren bij complexe taken niet wenselijkm ook geen leidinggevende aspecten of overmatige blootstelling aan conflicthantering.

Een externe arbeidsdeskundige rapporteert eerder, dat het werk van Corinne zich kenmerkt door volledige verantwoordelijkheid voor de gehele financiële huishouding; van uitvoering tot beleidsmatig en strategisch niveau binnen een dynamische setting.

De AD’er ziet ander of beter passend werk binnen de organisatie niet realiseerbaar; op alle delen van het eigen werk is geconcentreerdheid op detailniveau en het omgaan met weerstanden en druk vereist.

De Raad volgt het UWV standpunt, dat het zeer lastig is om passende deeltaken aan te wijzen.

Daarnaast acht de Raad het van belang, dat uit rapportages van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts niet blijkt dat Corinnes belastbaarheid, na de datum van het rapport van de externe AD’er, in betekenende mate is gewijzigd. UWV mag ervan uitgaan, dat bij deze werkgever geen ander of beter passend werk aanwezig of realiseerbaar is. Het hoger beroep van Corinne slaagt daarom niet.

Dossier op orde

Corinne heeft het nodige uit de kast gehaald om haar werkgever de loonsanctie weer te bezorgen. Maar de werkgever heeft zijn dossier op orde. Daardoor is uit de stukken voldoende de ongeschiktheid voor het werken in deeltaken gebleken. Ook wordt aannemelijk, dat Corinne niet minimaal 65 procent van haar oorspronkelijk loon kan verdienen.

Het pijnlijke in deze casus is, dat Corinne zich tijdens de procedures vooral heeft ingezet op het 1e spoor en niet op het 2e spoor. En dat terwijl blijkt dat UWV hier steken in heeft laten vallen. Door het niet betrekken van het 2e spoor in de gevoerde procedures, lijkt Corinne zichzelf tekort te hebben gedaan.

>>> Lees ook: Dossieropbouw, vooral een kwestie van durven

Deel dit artikel