Impostersyndroom: eens val ik door de mand

Eens val ik door de mand…” Dat is de overtuiging van een persoon met het bedriegers- of impostersyndroom.

Zowel hoogopgeleide en succesvolle mannen als vrouwen hebben er last van, maar vrouwen zijn in de meerderheid.

Het zijn vaak harde werkers, vol ambitie, maar de successen die ze behalen en complimenten die ze krijgen, hebben weinig impact. Ze worden gebagatelliseerd: “Had iedereen gekund hoor”, of “mijn bijdrage was echt niet zo groot”.

Kritiek wordt daarentegen vrijwel altijd heel serieus genomen, ook als het afkomstig is van personen die ze zelf niet zo hoog hebben zitten, of die maar weinig kijk op hun functioneren hebben.

Nachtmerriescenario

Het is een nachtmerriescenario, maar door de mand vallen kan in iemands beleving zomaar werkelijkheid worden. Dat op je werk ooit iemand opstaat en zegt: “Je hebt helemaal niet het niveau voor deze baan. Je bent helemaal niet intelligent, creatief en doortastend genoeg”. En dat collega’s dat beamen.

Het idee dat je wordt overschat en/of jezelf misschien wel erg overschat, maar dat je natuurlijk een keer door de mand moet vallen, dat is de kern van het oplichterssyndroom.

Wat achtergrond

Het impostersyndroom werd in de jaren ’70 geïntroduceerd door psychologen en onderzoekers om mensen te beschrijven die niet geloven in hun eigen prestaties. Het syndroom is geen psychiatrische stoornis en komt dan ook niet voor in de DSM.

Ondanks bewijzen van hun competenties, blijven deze personen ervan overtuigd dat ze bedriegers zijn en hun succes niet verdienen. Succes worden afgedaan als geluk, timing of het resultaat van het misleiden van anderen, waardoor die denken dat zij intelligenter en competenter zijn dan ze zelf geloven.

Bekende mensen die lijden aan het impostersyndroom

Zo is bekend dat komiek Tommy Cooper, actrice Emma Watson en Queen gitarist en gepromoveerd astrofysicus Brian May zich ook herkennen in het syndroom. Brian May zei in een interview over zichzelf:

“Ik vond mezelf als wetenschapper een totale prutser. Steeds als ik een deel van mijn proefschrift inleverde bij mijn supervisor, kreeg ik het vol strepen en krabbeltjes terug. Ik vond dat ik als astrofysicus tekortschoot, al was ik cum laude afgestudeerd. Zelfs nu mijn proefschrift voltooid is en ik me doctor mag noemen, voel ik me nog geen echte wetenschapper. En het stomme is: als rockmuzikant heb ik hetzelfde. Altijd die sluimerende angst dat mensen erdoorheen zullen prikken: straks ontdekt iedereen dat het allemaal niets voorstelt.”

Piekeren, te hard werken en onder je niveau werken

Maar liefst 70 procent van de mensen heeft in min of meerdere mate last van het bedriegerssyndroom.

Dat is best veel en dan mag je er gevoegelijk vanuit gaan dat een deel van je medewerkerspopulatie ook lijdt aan dit syndroom zonder dat je dat weet. Want het is niet iets waar veel mensen voor uit durven te komen.

Mensen met dit syndroom kunnen er dus behoorlijk last van hebben:

  • Ze piekeren over alle risico’s, waardoor iemand zelden echt ontspannen is.
  • Ze werken te hard, omdat iemand het té goed wil doen of wil compenseren voor zijn of haar ‘ondermaatse’ prestaties.
  • Ze trappen voortdurend op de rem, waardoor iemand vaak niet op zijn of haar best is en onder zijn of haar niveau werkt.

Je kunt er natuurlijk op wachten dat een medewerker die voldoet aan dit profiel meer risico loopt om uit te vallen met stressgerelateerde klachten of erger: een burn-out.

Als je het vermoeden hebt dat een medewerker (of misschien jijzelf) lijdt aan (en onder) het bedriegerssyndroom, kun je deze vragenlijst invullen of voorleggen. De vragen kunnen worden beantwoord: “nee”, “ja”, of “soms wel/soms niet”:

  1. Het kan soms lang duren voordat ik iets inlever, ik heb de neiging om zaken maar te blijven verbeteren.
  2. Ik ben soms verrast over de reactie van anderen, die veel positiever over mijn resultaten zijn dan ik.
  3. Ik denk weleens, dat ik hier werk in deze functie is één grote grap. Als ze weten wat ik echt kan, lachen ze zich krom.
  4. Ik voel mij in overleg vaak geremd, omdat ik denk dat anderen het beter weten.
  5. Ik ben bang om een vraag te stellen, omdat ik denk dat anderen het een domme vraag zullen vinden.
  6. Ik denk vaak dat ik vooral veel mazzel heb gehad als zaken lukken.
  7. Ik fantaseer weleens over een stap naar een heel eenvoudige functie, omdat ik denk dat ik daar beter tot mijn recht kom en minder stress ervaar.
  8. Ik heb de neiging mijn eigen werk en resultaten te bagatelliseren: “Het stelt allemaal niet zoveel voor hoor”.
  9. Kritiek komt eigenlijk altijd heel diep bij mij binnen.
  10. Ik vind dat ik eigenlijk altijd competent en in control moet zijn.
  11. Ik ben regelmatig teleurgesteld in mijzelf.
  12. Ik ben na mijn werk vaak aan het piekeren over hoe ik zaken heb aangepakt.
  13. Ik ben regelmatig boos op mijzelf, dat ik zaken over het hoofd gezien heb of gewoon stom heb aangepakt.
  14. Ik kijk vaak tegen anderen op.
  15. Ik voel mij vaak de junior, ook al ben ik best ervaren.
  16. Ik denk dat ik nog veel moet leren.
  17. Ik verzin soms smoezen om iets wat ik moeilijk vind uit de weg te gaan, terwijl ik eigenlijk wel weet dat ik het kan.
  18. Het kan soms lang duren voordat ik aan iets begin; ik heb het idee dat ik met betere ideeën moet komen en blijf zoeken.
  19. Ik zou beter moeten onderhandelen als het aankomt op mijn salaris, de inhoud van mijn werk of mijn doorgroeimogelijkheden.

Uitslag:
Is minder dan vier keer “ja” gescoord en ook niet meer dan vier keer “soms wel/soms niet”: de kans dat je medewerker het bedriegerssysndroom heeft, is niet groot. Iedereen die vaker dan vier keer “ja” of “soms wel/soms niet” gescoord heeft, lijdt naar alle waarschijnlijkheid aan het impostersyndroom.

Hoe kun je van het impostersyndroom afkomen?

Maak het niet kleiner, maar ook niet groter. Het impostersyndroom is geen psychische ziekte, maar wel een hardnekkige combinatie van denken, voelen en handelen.

Als iemand erkent dat hij of zij dit heeft, dat een aantal persoonlijkheidsfactoren – gecombineerd met ervaringen en met ‘opvoedingswaarheden’ – waarschijnlijk voor de juiste vruchtbare grond voor dit denken hebben gezorgd, is het ook goed te bedenken dat dit voor een meerderheid van de mensen geldt.

Realiseer je dat je (consequent) een aantal denkfouten maakt

Het denken over jezelf voelt vaak heel natuurlijk aan, omdat je dat zo consequent doet dat er een snelweg in je brein ontstaan is.

Iemand zal hard moeten trainen in anders denken om een nieuwe (gezonde) weg te creëren. Dat begint met het herkennen van ongezonde denkfouten zoals:

  • Anderen mogen fouten maken, maar ik niet.
  • Mijn prestaties zijn niets bijzonders, dat kan iedereen.
  • Complimenten krijg ik omdat ‘ze’ er weinig zicht op hebben, iets van me nodig hebben, of het anders zielig voor me vinden.

Word slachtoffer-af

Zie jezelf niet als slachtoffer. Vergeef je ouders hun goedbedoelde zuinigheid aan complimenten, of die ene baas die je klein hield.

Als je het idee hebt dat bepaalde mensen veel invloed hebben gehad op jouw onzekerheid, probeer ze dan een brief te schrijven (die je niet hoeft te versturen), waarin je ze vergeeft. Juist daardoor krijg je zelf weer het heft in handen.

Ga moeilijke taken niet uit de weg, maar dwing jezelf tot oefenen

Meld je juist wél aan om die presentatie te geven, zorg dat je een vraag hebt bij de rondvraag en probeer jezelf uit in nieuwe rollen en taken.

Ervaar hoe het is om op je tenen te moeten lopen en wellicht zelfs kritiek te krijgen. Ervaar hoe je dit gewoon overleeft. Geef jezelf de credits voor je doorzettingsvermogen.

Bevraag jezelf telkens opnieuw bij je kritische zelfovertuigingen:

  • Is het logisch wat ik hier denk? Bijvoorbeeld dat ik dingen gelijk goed moet doen en dat voor mij strengere regels gelden dan voor anderen.
  • Helpt het mij om zo te denken? (Bereik ik zo eerder mijn doelen?)
  • Kan ik er ook anders over denken? En: wat kan ik denken opdat ik mij zekerder voel?

Denk gezonder en liefdevoller

Probeer een nieuwe gezonde gedachte te formuleren. Neem daarbij je beste vriend(in) of je geliefde broer/zus in gedachten; wat zou je willen dat hij of zij zou denken in plaats van deze gedachte? Mag die gedachte ook voor jou gelden?

Bijvoorbeeld: Ik kan iets heel doms doen, maar dat maakt mij nog niet tot een dom mens. Ik ben nog steeds een mens met allerlei kwaliteiten. Maar net als iedereen maak ik soms de verkeerde beslissing. De volgende keer zal ik het anders doen.

Voed jezelf met verse positieve input

Maak notities over wat er goed ging en waar je (een beetje) trots op bent.

Doe dat consequent, eerst elke dag, na een maand elke week. Kijk ook eens terug op je leven met deze blik: waar ben je trots op? Wat heb jij gedaan opdat het goed ging? Wat zegt dat over jou?

Zorg voor een goede tekst om niet te stoppen met dit project

Een tekst die je op een aantal plaatsen bewaart, of zichtbaar ophangt. Iets in de geest van:

“Ik denk vaak op een manier over mijzelf waarmee ik mijzelf geen recht doe en die maakt dat ik veel te veel pieker. Dat doe ik al jaren en dus ben ik daarin goed getraind. Het anders denken voelt onnatuurlijk, maar ik weet dat ik het kan. Ik wil een leuker leven, dus dat ga ik ook doen. Dat betekent ook dat ik het risico loop dat ik soms fouten maak, kritiek krijg. En hoewel ik dat lastig vind en misschien wel uit het lood geslagen zal zijn, weet ik ook dat ik het zal overleven. En dat ik juist door nieuwe spannende ervaringen op te doen, mijzelf help aan een positiever zelfbeeld en mijn potentieel veel beter kan benutten”.

Anders denken

De overtuiging “het gaat een keer mis” biedt ook iets. Een persoon met deze gedachte – of het nu een van je medewerkers is of jijzelf – zal zichzelf nooit overschatten en arrogant worden bijvoorbeeld. Of ‘zorgt’ ervoor dat de klap niet te hard aankomt áls het gebeurt.

Anders denken vergt echt dat je stilstaat bij wat het je kost om zo te denken. Dat je erover praat met anderen en zo aan inzicht wint. En wellicht ook dat er een coach ondersteuning kan bieden om op de juiste koers te blijven.

Soms helpt het ook om te denken wat je zou zeggen tegen je eigen kind, of je favoriete nichtje of neefje als die zo zou denken. Het heldere inzicht en de mildheid die dat vaak oplevert, zou zomaar eens nuttig kunnen zijn voor jezelf.

Echt anders denken is moeilijk. Wat ook helpt is als je een baan hebt, die goed bij je past. Een baan waarin je gewaardeerd wordt en je kwaliteiten kunt benutten.

Deel dit artikel