Hoogbegaafdheid: de eeuwige zoektocht?
Hoogbegaafdheid en werk, HRM, Psychosociale arbeidsbelasting, Talentontwikkeling, Artikel, evergreen, hoogopgeleiden, persoonlijke ontwikkeling

Kenmerkend voor veel hoogbegaafden is dat ze een eeuwige zoektocht bezig zijn naar zichzelf in relatie tot hun omgeving.
Juist de intensiteit van het zoeken en de soms wat moeizame interactie met sociale omgevingen, maakt het emotioneel moeilijk voor hen. Kenmerkend is de intensiteit van dit zoeken, niet zozeer het zoeken zelf, dat doen in beginsel alle mensen wel.
In dit tweede artikel (klik hier voor deel 1) over hoofdbegaafdheid hebben wij onszelf geïnterviewd aan de hand van vragen die te maken hebben met het ‘zoekende wezen’ van de hoogbegaafde.
Met dit dubbelinterview hopen wij je inzicht te geven en het voor je invoelbaar te maken waar mogelijke aanrakingspunten zijn met hoogbegaafden in een organisatie.
Waar zoek je naar?
Jan:
Ik zoek naar mogelijkheden om via samenwerking tot de voor mij essentiële kernen te komen van ons menselijk bewustzijn. Onderliggende structuren (bijvoorbeeld wij-bewustzijn, of superego-bewustzijn) zijn daarbij belangrijk, het delen van individuele ervaringen en hypothesen over niveau’s van bewust zijn, en het komen tot expressie in de vorm van kunst, filosofie, beeld of sociale vernieuwing. Dit zoeken is voor mij van enorm belang.
Ik heb het gevoel dat ik eigenlijk één grote zoekmachine ben, heel intens bezig met het doorzien van de oppervlakte (de verschijningsvormen of gebeurtenissen) om de grote lijnen te kunnen zien en in die grote lijnen superstructuren en ‘taal’. (Worden in ruimte en tijd ordeningen zichtbaar, en gebruiken die ordeningen vormen van taal? Misschien beeldtaal of het in groepen mensen delen van life-events.)
Voor mij is het van belang om dit ‘taalniveau’ te kunnen benaderen, omdat het me een gevoel van identiteit geeft in een wereld waarin ik als ‘oppervlaktewezen’ slechts amechtig naar adem kan happen in de waan van de dag.
Lisette:
Mijn zoektocht gaat over de zin van bestaan. Wat doe ik hier? Wat is mijn doel? Wat geeft mijn leven zin? Daar zoek ik naar.
Wat maakt die zoektocht zo essentieel?
Jan:
Voor mij zit de lol in het leven in de mogelijkheid om te kunnen zoeken, om anderen te vinden die mee willen zoeken en om ‘producten’ te ontwikkelen die voor anderen zinvol zijn. Als dat niet lukt – en dat is vaak zo – dan kan ik me heel eenzaam voelen, nutteloos, onvruchtbaar en overbodig. Dat is soms een harde noot om te kraken!
Lisette:
Deze zoektocht is zo essentieel, omdat een leven zonder inzicht in mijzelf en anderen, een leven waarin ik niet zou kunnen groeien als mens voor mij geen leven is.
Op het moment dat ik blokkeer, niet weet hoe te handelen, raak ik vermoeid en ervaar ik gevoelens van depressiviteit. Op het moment dat ik tot inzicht kom, gaat de energie weer stromen. Bij alles wat ik doe stel ik vragen, bij alles wat anderen doen ook. Ik kan me niet voegen omdat het gewoon zo hoort. Waarden en normen, allemaal bedacht door mensen en verschillend per land, cultuur, geloofsovertuiging en door de eeuwen heen.
Maar waarom hebben we al die gedragsregels in het leven geroepen? Wat zorgt ervoor dat wij mensen zoeken naar houvast in vastgelegde regels? Wat betekent dit voor het individu, voor persoonlijke groei, welzijn, zingeving?
Ik kan niet leven zonder deze vragen omdat ze bij me horen, ze me helpen de weg naar mezelf te vinden. Het kritiekloos volgen van de massa voor mij is als het opgeven van mijn zijn, omdat ik deze zoektocht nodig heb om te leren verbinding aan te gaan met mijn omgeving.
Wat was het eerste moment dat je wist dat je zoekend was?
Jan:
Ik realiseerde me ineens dat ik bij mijn geboorte, die nogal moeilijk was, moet hebben gevoeld: “O jee, ik moet er nu echt aan gaan beginnen…” Dat heeft gemaakt dat ik me een buitenstaander voelde op zoek naar verbinding. Ik zocht naar dingen die me zouden gehoorzamen bijvoorbeeld en was uitermate teleurgesteld toen een grote dikke melkfles die ik op de stoep smeet – ik was toen vier jaar – niet kapot ging.
Grip krijgen op de weerbarstige werkelijkheid, vooral als die vluchtig is, was voor mij “a hell of a job”. Vasthouden aan een bepaalde interpretatie, in een geloof, of in atheïsme, filosofisch monisme of politiek eenrichtingsdenken was voor mij geen optie: pluriformiteit, twijfel als grondslag voor verder zoeken, ruimdenkendheid zijn centrale houdingen. Deze houdingen geven overigens wel aanleiding tot nieuwe eenzaamheid, want waar hoor je nou bij?
Lisette:
Al heel jong, toen ik nog kleuter was, had ik dromen over verdwaald zijn. In mijn onderbewuste was ik al zoekend. Ik werd me bewust van mijn zoeken in de basisschoolperiode. Ik begreep weinig van pesterijen, kerkbezoek van mensen die niet leefden naar de boodschap waar ze voor kwamen.
Ik zocht toen al naar mijn plaats in deze wereld en verklaring voor gedrag van mijzelf en anderen. Ik herinner me ook dat ik, toen ik een jaar of negen was, mijn spiegelbeeld maar vreemd vond. Mijn beeld van wie ik van binnen was, klopte niet met dat wat ik zag. Ik voelde me ouder dan leeftijdsgenoten. Dat straalde ik blijkbaar ook uit, want ondanks mijn voorkeur voor klassieke muziek en mijn stille aanwezigheid, werd ik niet gepest en zochten juist de kwetsbaren een veilige haven in mijn nabijheid. In de puberteit werd ik ook door de populaire jongeren uitgenodigd op feestjes.
Zijn er fases te onderscheiden in je zoektocht?
Jan:
Fases vind ik moeilijk te onderscheiden. Het beeld is eerder dat van een eindeloos aantal drukgangen met steeds nieuwe kleurschakeringen, waardoor pas na vier tot vijf decennia een afbeelding zichtbaar wordt die betekenisvol is. Ik hoop dat aan het eind van mijn leven de afbeelding voltooid is!
Fases onderscheiden of interpunctie aanbrengen, kan op een paar manieren: lineair – zoals je kunt lezen bij het antwoord van Lisette – of cyclisch, waarbij je hetzelfde cirkeltje steeds opnieuw doorleeft maar dan op een ander niveau. Hierbij is belangrijk dat je allereerst ontdekt dat wat hetzelfde lijkt niet hetzelfde hoeft te zijn. Wakkerheid is nodig.
Een derde manier is het leven bekijken als een stapeltje dia’s die elk een deel bevatten van de ‘blauwdruk’. Door ze op elkaar te leggen in het juiste licht verschijnt er een zinvol beeld. Denk aan schatzoekverhalen en uiteengescheurde landkaarten, waarbij de delen op verschillende te ontraadselen plaatsen verstopt liggen.
Lisette:
Ik denk dat er verschillende fasen te onderscheiden zijn:
- De fase waarin het zoeken zich in mijn dromen afspeelde.
- De fase van de eerste bewustwording, de basisschoolperiode.
- De puberteit, waarin ik actiever op zoek ging, van vriendengroepen wisselde, met kleding experimenteerde, vriendjes, gedemotiveerd raakte voor het onderwijs zoals dat op de middelbare school gegeven werd en zocht naar een opleiding die voor mij meer zin had. Een opleiding waarbij het ook ging om wie ik was in relatie tot anderen, niet alleen om het scoren van voldoendes voor opgedane gereproduceerde kennis waar je misschien wel nooit meer iets mee zou gaan doen.
- De periode van jongvolwassenheid waarin ik zocht naar mijn plek in de ‘werkende maatschappij’ en het burgerlijke bestaan. Trouwen, kinderen krijgen en ervaren dat de plek die ik in was gaan nemen niet mijn plek was. Teveel aangepast, te weinig mezelf. Zien dat anderen minder vragen stelden en volgzamer waren. Een periode waarin er voor het eerst ruimte kwam voor verdriet en frustratie en de behoefte aan een meer actieve, assertieve manier om mezelf te laten zien. De periode waarin ik me bewust werd van de plek die ik mezelf had toebedeeld en de behoefte aan verandering.
- De periode van volwassenheid, waarin ik voor het eerst echt actief het leven ging ervaren. Niet als observant, stille deelnemer, maar meer op de voorgrond. Een periode waarin ik experimenteerde met voor mezelf opkomen, mijn mening geven, ruimte opeisen. Een periode waarin ik ontzettend veel fouten heb gemaakt, maar ook heel veel heb geleerd. Een periode waarin mijn frustraties om de, in mijn ogen onnadenkendheid van anderen, hoogtij vierden. Waarin ik zocht naar verbinding, maar door onvoldoende inzicht in mijn eigen plaats, mijn rol, mijn kracht en kwetsbaarheden, te krampachtig probeerde anderen in beweging te brengen. Waarom begrijpen ze het niet? Dat was de centrale vraag van deze periode.
- De periode waar ik nu in zit (40+). Een helderheid in voelen, een warboel soms nog in handelen of emotionele uitingen. Een bewustzijn van mijn plek op deze wereld, confrontaties met mijn leerpunten en mijn kracht. Een fase waarin ik besef dat ego steeds minder belangrijk wordt. Waarin ik zoek naar de kracht om vanuit liefde en compassie te leven. Op de momenten dat dit lukt, ervaar ik dankbaarheid en ruimte, waardering en voldoening. De fase waarin ik weet dat mijn zoektocht ergens eindig mag zijn.
Waar hoop je op uit te komen?
Jan:
Ik hoop er op uit te komen dat een paar anderen zich geraakt voelen en weten door wát ik heb gezocht en mijn verslag daarvan, en op basis daarvan voor zichzelf iets beter weten waar zij kunnen zoeken.
Lisette:
Ik hoop dat ik straks op mijn sterfbed geleerd heb wát ik wilde leren, alle kansen gegrepen heb en in vrede met mezelf en mijn dierbaren mijn ogen kan sluiten. Dat de zoektocht naar de betekenis van mijn aanwezigheid hier en de kans die ik had om dit waar te maken, optimaal is benut.
Heb je een advies voor andere zoekers?
Jan:
Op de eerste plaats: nooit opgeven! Dat je, wát er gebeurt, altijd meer in het licht moet zien van de grote zoektocht dan hoe het zich als eerste ervaring voordoet. (“There is more than meets the eye”).
Op de tweede plaats: blijf doorvragen. Dat hoeft niet met woorden, maar kan op alle denkbare en ondenkbare manieren. Vragen kan actief en ook ontvangend: ondervragen (en daarbij soms overvragen) en ook luisteren (toehoren). Daarbij is het van belang om de ‘taal’ van het andere te leren.
Op de derde plaats: wees je ervan bewust, dat in het zoekproces je identiteit steeds andere vormen kan aannemen. Dat te accepteren en in de onderstroom een besef van continuïteit te behouden, leidt tot een ‘behouden vaart’.
Lisette:
Er zijn momenten waarop je het leven als zwaar zult ervaren. Zolang je durft te blijven kijken naar jezelf, kritiek kunt ontvangen, hulp durft te vragen en in beweging kunt blijven, is er groei mogelijk.
Ieder moment van nieuw inzicht is een verrijking en helpt je bij de volgende stap. De pijn hoort erbij, accepteer het als een onderdeel van je groeiproces. Observeer het en kijk wat je nodig hebt om een volgende stap te kunnen gaan zetten. Zoek de oplossing niet bij de ander, maar in jezelf. Heb geduld met jezelf en je medemens. Overwin je angsten, het is het waard!
Deel 1 – Hoogbegaafde medewerkers: sleutelgat van uw organisatie
Deel 3 – Hoogbegaafde medewerker: lastig of LUSTig?