De meerwaarde van een neuropsychologisch onderzoek
Autisme en AD(H)D op het werk, Psychisch verzuim, Psychosociale arbeidsbelasting, Werkdruk en werkstress, Artikel, evergreen, neurodiversiteit, werknemers met een pyschische aandoening

Het komt regelmatig voor dat een medewerker te maken krijgt met cognitieve klachten en daardoor zijn of haar werkzaamheden niet meer als voorheen kan uitoefenen.
In de ene situatie geeft een medewerker zelf aan dat het “snel te veel” wordt, “informatie niet meer opneemt”, of “dingen vergeet”. Maar het kan ook zijn dat de leidinggevende signaleert dat het functioneren niet meer aan de eisen en verwachtingen voldoet en de medewerker dit zelf niet in de gaten heeft.
Een neuropsychologisch onderzoek kan inzicht geven in de ernst van cognitieve klachten en onderliggende mechanismen en oorzaken.
Wat is een neuropsychologisch onderzoek precies en wat is de meerwaarde? En hoe kun je een neuropsychologisch onderzoek inzetten in de praktijk?
In antwoord op deze vragen, zijn we in gesprek gegaan met Malou van Mierlo, psycholoog NIP bij Het Blikveld, met een achtergrond in de neuropsychologie.
Wat is een neuropsychologisch onderzoek en wanneer kun je dit inzetten?
Een neuropsychologisch onderzoek is een vorm van psychodiagnostisch onderzoek, waarbij je met behulp van verschillende taken de cognitieve functies in kaart brengt. Onder cognitieve functies vallen alle ‘denk’functies van de hersenen die we nodig hebben om informatie te kunnen verwerken. Het gaat om het tempo van informatieverwerking, aandacht en concentratie, het geheugen en diverse executieve functies, waaronder plannen, organiseren en mentale flexibiliteit.
Zo’n onderzoek kun je inzetten om cognitieve klachten te objectiveren als er vermoedens zijn dat er problemen spelen op een of meer van deze gebieden. Je kunt het ook inzetten om cognitieve problematiek juist uit te sluiten.
In de praktijk zien we dat werkgevers het in veel verschillende gevallen inzetten. Bijvoorbeeld als bekend is dat er sprake is van neurologische problematiek. Of als gevolg van een ongeval of een herseninfarct waarbij de implicaties voor de praktijk onduidelijk zijn.
Ook kun je het inzetten ter ondersteuning van diagnostiek, of wanneer je op de werkvloer bijzonderheden of veranderingen in het cognitief functioneren van een medewerker opmerkt. Denk hierbij aan opvallende fouten, moeite met het aanleren van nieuwe taken en systemen, een vertraging in het werktempo of het vergeten van taken en afspraken.
Naar welke aspecten wordt gekeken?
Een neuropsychologisch onderzoek geeft niet alleen antwoord op de vraag of er sprake is van cognitieve stoornissen, maar kan ook inzicht geven in onderliggende mechanismen en oorzaken.
Zo kunnen geheugenproblemen soms eerder het gevolg zijn van een vertraagde informatieverwerking of problemen in het concentratievermogen, dan dat er sprake is van een geheugenstoornis. En omdat dit vraagt om een andere aanpak, is zo’n onderscheid van groot belang. Gebeurt dit onvoldoende, dan kunnen adviezen en aanpassingen – ondanks goede bedoelingen – tot weinig resultaat leiden.
Ook diabetes kan van invloed zijn op het cognitief functioneren
Binnen onze neuropsychologische onderzoeken interpreteren we de resultaten altijd in het licht van uitgebreide achtergrondinformatie over iemands voormalige en huidige functioneren.
Hieronder vallen de voorgeschiedenis – het privéleven – de opleidingsachtergrond en het werkverleden, het huidige psychische functioneren, de manier van omgaan met moeilijke situaties of problemen – bijvoorbeeld vermijdend en passief gedrag, waardoor psychische klachten kunnen ontstaan – en tot slot de persoonlijkheidskenmerken. Denk bijvoorbeeld aan onzekerheid, perfectionisme, impulsiviteit.
Naast het afnemen van testen, voeren we een uitgebreid gesprek met de medewerker. Daarin gaan we in op al die aspecten en vormen op deze manier een beeld van factoren – ook buiten eventuele neurologische aandoeningen – die een rol kunnen spelen in het ontstaan en instandhouden van de klachten.
Zo kan er sprake zijn van – forse – stemmingsklachten, angstproblematiek en aanwijzingen voor een laag niveau van functioneren, omdat iemand bijvoorbeeld weinig of speciaal onderwijs heeft gevolgd.
Ook kan medische problematiek – zoals diabetes – invloed hebben op het cognitief functioneren en wordt dit meegenomen in de interpretatie van de resultaten.
Wat als iemand het zelf niet goed kan vertellen?
Observaties zijn heel belangrijk en in een dergelijke situatie echt onmisbaar. Hoe komt iemand binnen qua presentatie, hoe afleidbaar is iemand, hoe is het instructiebegrip en speelt tijds- en prestatiedruk, al dan niet in de vorm van faalangst, een rol?
Vraagt iemand om pauze en leidt die pauze tot herstel? Is iemand te onderbreken en hoe gaat iemand om met het maken van fouten? Raakt iemand snel vermoeid, of kan iemand zich minder goed concentreren naarmate de onderzoeksdag vordert?
Naast gesprekken, waarbij we er rekening mee houden dat niet iedereen beschikt over voldoende zelfinzicht of het voor bepaalde cliënten moeilijk kan zijn om zich te verwoorden, geven deze observaties extra informatie over de invloed die factoren als vermoeidheid, duurbelastbaarheid en persoonskenmerken hebben op de prestatie.
Is iemand te onderbreken en hoe gaat iemand om met het maken van fouten?
Tijdens neuropsychologische onderzoeken is ook aandacht voor symptoomvalidatie. Kort gezegd betekent dit, dat je in kaart brengt of de testresultaten een betrouwbaar beeld geven van het daadwerkelijke functioneren en er dus geen sprake is van onderpresteren.
Het komt namelijk voor dat mensen – bewust dan wel onbewust – baat hebben bij een minder goede prestatie. Er kan in dit soort gevallen bijvoorbeeld sprake zijn van ‘ziektewinst’.
Wat is de meerwaarde van een neuropsychologisch onderzoek?
Een neuropsychologisch onderzoek kan inzicht geven in cognitieve klachten en onderliggende mechanismen en oorzaken. Daarnaast worden de resultaten naar concrete adviezen voor de praktijk vertaald. De focus ligt op het functioneren op de werkvloer en wat iemand nodig heeft om zo goed mogelijk tot zijn of haar recht te komen.
Daarbij kun je denken aan aangepaste taken, dus hoe kun je de taken aanpassen zodat het wél aansluit bij iemands mogelijkheden. Maar het kan ook zijn dat duidelijk wordt dat iemand bepaalde taken of een functie niet meer adequaat kan uitvoeren.
Medewerkers vinden het vaak spannend en intensief om zo’n onderzoek te ondergaan
Ook geven we adviezen over hoe je de omgeving kan aanpassen, minder prikkelgevoelig bijvoorbeeld, en hoe je iemand het beste kunt begeleiden. Soms adviseren we om een jobcoach in te schakelen, omdat de begeleiding die iemand nodig heeft té specialistisch of té tijdrovend is voor een leidinggevende.
Ook kan ons advies zijn om een psychologische behandeling aan te bieden als dit bijdraagt aan de versteviging van de psychische of cognitieve belastbaarheid.
Medewerkers vinden het vaak spannend en intensief om zo’n onderzoek te ondergaan, en het kan ook behoorlijk confronterend zijn. Toch geeft het veel inzicht en kunnen medewerker, werkgever en bedrijfsarts aan de slag met de praktische adviezen. Niets is immers zo frustrerend als voortdurend overvraagd worden; de gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel zijn vaak al verstrekkend genoeg.