Psychiaters in de stress

Er is onrust onder de psychiaters. Zij dreigen óf om te vallen óf het vak te willen verlaten.
Zo hebben we onlangs kunnen lezen in een bericht van de NOS.
Hoe dat komt? Dat is een lang verhaal. Wat ze zeggen, is dat ze de regie terug willen. De regie over de GGZ-zorg. Wat speelt? Alles. Wachtlijsten, een te hoge werkdruk, een te hoge administratieve druk en een te zeer op diagnoses en geld gerichte GGZ-zorg.
Kijk, de psychiater is een professional. Zij (ook wel hij) heeft doorgeleerd op de combinatie van ziekte en geest.
Een professional wil twee dingen: vrij zijn en haar vak uitoefenen hoe zij denkt dat het moet. De rest is ballast.
De wereld en de professional ontmoeten elkaar bij: het geld
De wereld om de professional heen wil ook twee dingen: de kennis van de professional benutten en zo weinig mogelijk last hebben van de professional.
De wereld en de professional ontmoeten elkaar bij: het geld.
Waar de wereld alles zal proberen om de geldstromen te beheersen, ziet de professional formele erkenning, maar in de praktijk marginalisering en dat haar kennis steeds meer nodig is, maar in haar ogen slecht wordt ingezet.
Dan ontstaat er wrijving en onvrede.
Elke wetgeving die er toe doet op dit gebied heeft de (medische ) professional centraal gezet, niet omdat het praktisch is, maar om zich in te dekken. In ons vak is het ‘gedrocht’ Wet Poortwachter ook zo geregeld. Met als gevolg een sterke formele rol van de bedrijfsarts, maar in de praktijk een marginalisatie.
Elk boek over de omgang met professionals zegt: zorg dat ze geen last hebben van dat geregel rond geld en logistieke beheersing. Elke professional denkt: ze willen me in een keurslijf duwen.
Uiteindelijk, om over haar schaduw heen te springen, wil de professional dan de macht grijpen. Die denkt: kennis is macht, dus het is niet meer dan logisch dat ik de macht heb. En dan komt het goed.
De wereld denkt daar anders over; die vreest een enorme kostenoverschrijding, een wereld waar apen met hamers (de professional) overal spijkers zien.
Het leuke van psychiaters – en ik mag daar over meepraten want mijn vader was psychiater en nee dit is geen afrekening, Freud kan echt niet meer – het leuke is dat zij zoveel en zo vaak bijzondere mensen zien met echt vreemde gedragingen.
Een wereld waar apen met hamers overal spijkers zien
Nadeel is dat het mens- en wereldbeeld van de psychiater enigszins is vervormd. En ze weten dat!
Hierdoor zie je psychiaters zich uiten in wat je misschien wel het best kan omschrijven als een milde verbazing over de mensheid in brede zin.
Een houding ook die alles relativeert en tegelijk haarscherp ziet dat – ook al is alles tijdelijk en relatief – zij (de psychiaters) toch echt diegenen zijn die de Mensch ten diepste begrijpen.
Ik herinner mij de opkomt van de psycholoog in de jaren ’70. Als kind zag ik mijn vader steeds wat krommer dan voorheen door de gesloten deuren van het Gesticht gaan. Het was duidelijk, zijn heerschappij en macht dreigde af te kalven.
Wie waren toch die frisse, nauwkeurige en zo menselijke figuren? De psycholoog bleek ook een professional, maar in tegenstelling tot de psychiater is hij of zij minder geïnteresseerd in diagnoses, maar vooral in behandelingen, liefst evidence based waarna zij overigens net zo gemakkelijk van de evidence afstappen of juist de evidence heilig verklaren.
De psychiater weet al heel lang dat evidence niet telt op N=1. Het credo van de psychiater is namelijk: evidence is niet per se, of per se niet, van toepassing op die ene unieke cliënt die zij tegenover zich heeft. En daar hebben ze natuurlijk gelijk in.
De psycholoog greep de macht, daarna kwamen de coaches en daarna de ritueel masters
Zo ontstaat ook de goeroe, mensen die uiteindelijk besluiten dat zij alleen de Menschheit kunnen redden, mits zij maar begrepen worden.
De rest is history: de psycholoog greep de macht, daarna kwamen de coaches en daarna de ritueel masters. De psychiater – en in haar kielzog, veel later, de sociaal psychiatrisch verpleegkundige – werd gemarginaliseerd.
Nu zelfs de huisarts een POH GGZ heeft (vaak een verdwaalde SPV’er of zelfs psycholoog), is het duidelijk:
Iedereen heeft recht op een GGZ-hulpverlener;
Iedereen heeft ook recht op zijn alternatieve hulpverlener;
Iedereen heeft hulp nodig;
Er is veel hulp maar nooit genoeg.
Dat de GGZ het lastig heeft, is duidelijk. Normaal betekent lastig: we hebben geen klanten. Hier betekent lastig: we hebben te veel klanten. Maar de GGZ is slechts een afspiegeling van de maatschappij. Maar… wat moet de GGZ eigenlijk oplossen voor de maatschappij? Wat is de vraag van de maatschappij? Moet iedereen ‘geestelijke’ hulp kunnen krijgen?
De aanname is nu als volgt: als de psychiater de macht terugpakt, is het probleem (welk?) opgelost!
De aanname benoemen is haar al beantwoorden.
Daarbij komt een nog groter misverstand: Als we het aanbod aan zorg maar aan banden leggen, neemt de vraag naar zorg af.
Ik stel daar tegenover: de vraag naar zorg is eindeloos. Er is een enorm belang bij een zo groot mogelijk zorgaanbod, omdat het een belangrijke economische factor is, het een banenmotor is, je er prima geld kunt verdienen (sorry verpleegkundigen), en je bent zelfs ‘essentieel’.
De vraag naar zorg is eindeloos
Bovendien: de hang naar efficiency heeft nog nooit geleid tot een daling van de vraag. Integendeel: hoe efficiënter het proces, des te groter de vraag.
En andersom. En er zijn veel krachten die de vraag opstuwen, kijk maar eens naar één avond televisie. Dan zie je minimaal twee ziektes die de revue passeren, twee risico’s op gezondheidsschade die worden benoemd en één weesziekte die in een documentaire wordt doorgeakkerd.
En let wel: het is allemaal beïnvloedbaar, geneesbaar, onderzoekbaar en daarmee is de vraag gecreëerd: wij willen, nee, wij éisen overal zorg voor.
Beste psychiaters: jullie zijn schaars, jullie blijven schaars en jullie kunnen dus heel veel geld vragen. Dat heeft als gevolg dat je wordt gemarginaliseerd, want je bent te duur en niet voorradig. Het is een wetmatigheid, die al sinds de jaren ’70 geldt.
Treur niet en ga vissen.