Premiedifferentiatie WGA van tien naar vijf jaar: is dat nou wel zo’n goed plan?

Het kabinet is voornemens om de toerekening van WGA-uitkeringen aan individuele werkgevers, nu nog tien jaar, terug te brengen naar vijf jaar en wanneer je niet verder kijkt dan je neus lang is dan zeg je als naïeve werkgever: “Da’s een goed plan!”
Toch vergeet de naïeve werkgever dan dat hij alle WGA-uitkeringen bekostigt samen met z’n collega werkgevers. Maar het is de vraag of hij en zijn collega’s beter worden van het terugbrengen van de toerekeningsperiode naar vijf jaar. Ik zal het u uitleggen.
Communicerende vaten
Alle uitkeringen worden bekostigd middels een basispremie. Die is voor alle werkgevers gelijk. Daarnaast is er ook een gedifferentieerde premie, waarbij het gedifferentieerde deel voor grote werkgevers (meer dan 100 medewerkers) individueel wordt bepaald, voor middelgrote werkgevers deels sectoraal en deels individueel, en voor kleine werkgevers (minder dan 10 medewerkers) sectoraal.
Basispremie en gedifferentieerde premie vormen communicerende vaten, want wanneer de periode van toerekening voor de gedifferentieerde premie wordt teruggebracht naar vijf jaar, dan moet de basispremie worden verhoogd ter bekostiging van de uitkeringen die niet meer via de gedifferentieerde premie worden bekostigd. Het huishoudboekje moet tenslotte wel op orde blijven.
Basispremie en gedifferentieerde premie vormen communicerende vaten
De naïeve werkgever zou nu kunnen zeggen: “Nou, dan maakt het dus helemaal niks uit of ik meer gedifferentieerde premie of basispremie moet betalen, want betalen moet ik toch”, en u raadt het al… ook dat is niet terecht! De vraag is namelijk of de werkgever de direct toe te rekenen uitkeringen bekostigt via een gedifferentieerde premie aan de Belastingdienst of dat hij eigenrisicodrager WGA is. De scherpe werkgever zal nu opmerken: “Eigenrisicodrager? Dat ben ik toch sowieso!” En jawel, hij heeft helemaal gelijk, de gekozen terminologie is misleidend maar helaas wel gangbaar.
Zorgplicht
Terug naar de lood om oud ijzervraag: het cruciale onderscheid zit hem in de zogenaamde zorgplicht. Wanneer een werkgever verzekerd is via het publieke bestel (premiedifferentiatie), dan ligt de zorgplicht van WGA-gerechtigden die niet meer in dienst zijn bij hun vroegere werkgever bij het UWV.
Bij eigenrisicodragers ligt de zorgplicht bij de ex-werkgever en als deze verzekerd is, dan is de verzekeringsmaatschappij als belanghebbende partij bovendien graag bereid om een steentje bij te dragen aan schadelastvoorkoming en -beheersing.
Wanneer nu de toerekeningstermijn wordt verkort van tien naar vijf jaar, dan zullen de premies van de verzekeraars dalen, omdat het potentiële risico voor de verzekeraar daalt. Maar tegelijkertijd zal een verzekeraar die minder inkomsten genereert ook minder budget beschikbaar kunnen stellen om de schadelast te voorkomen en beheersen.
Er vanuit gaande dat de re-integratie-inspanningen van werkgevers en verzekeraars niet voor niets plaatsvinden, zal de totale schade dus zeer waarschijnlijk toenemen en dat hadden topambtenaren al in april 2017 voorzien; zij verwachten een lichte toename van de WIA-uitgaven (IBO rapport ‘Geschikt voor de arbeidsmarkt’ april 2017).
De topambtenaren denken verder dat de bereidheid van werkgevers om kwetsbare groepen aan te nemen, zal toenemen, evenals het draagvlak voor het stelsel van werkgeversverplichtingen.
Wat het laatste betreft schat ik in dat ze denken aan voorgenoemde naïeve werkgever en niet aan de scherpe werkgever, want per saldo is de gemiddelde werkgever duurder uit.
Vermindering herbeoordelingen?
De topambtenaren denken verder dat de benutting van de capaciteit van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen bij het UWV zal verbeteren.
Persoonlijk heb ik daar zo mijn vraagtekens bij, want ik vraag me af waar ze op doelen. Zouden ze wellicht denken aan een vermindering van het aantal herbeoordelingen op verzoek van de werkgever/verzekeraar?
In dat geval verwacht ik een meer dan lichte toename van WIA-uitgaven en u raadt al wie dat moet betalen.
Brandende huizen
Een ander aspect van de invoering van dit plan is het gegeven van de overgangstermijn. Ook dat is nog wel een dingetje, want de premiedifferentiatiesystematiek verschilt nogal van de verzekeringssystematiek.
Werkgevers die de toe te rekenen schade bekostigen via de premiedifferentiatie betalen feitelijk een premie over schade in het verleden en werkgevers die zich privaat hebben verzekerd betalen premie voor mogelijke schade in de toekomst, ‘brandende huizen’ worden tenslotte niet verzekerd.
Hoe gaat de overheid de overgang vormgeven?
De topambtenaren vinden het voor de hand liggend om de maatregel alleen te laten gelden voor nieuwe instroom vanaf datuminvoering. Dat heeft echter nogal wat consequenties voor het ‘level playing field’ tussen de publieke en private premies. Het betekent namelijk dat gedurende een periode van vijf jaar de gedifferentieerde premie (op basis van tien jaar schade in het verleden) veel hoger moet zijn dan de private verzekeringspremie (op basis van mogelijke toekomstige schade met een scope van vijf jaar). Daar zullen de rekenmeesters dan toch een oplossing voor moeten bedenken.
We moeten helder met elkaar communiceren en ophouden met elkaar zand in de ogen strooien
Een mogelijke oplossing is om per invoeringsdatum bij de bepaling van de gedifferentieerde premie uit te gaan van vijf jaar in plaats van tien jaar. Dat is niet hoe de topambtenaren het zich voorstellen en heeft als gevolg dat de basispremie direct fiks omhoog moet, een heel gedoe allemaal en waarom ook weer?
De kosten zullen stijgen en de bereidheid om kwetsbare groepen aan te nemen wordt vanzelf groter met de toenemende spanning op de arbeidsmarkt. Vergroting van het draagvlak dan?
Onzin, we moeten helderder met elkaar communiceren en ophouden met elkaar zand in de ogen strooien door de dingen niet bij de naam te noemen. Betere benutting van UWV capaciteit dan? Ik heb er een hard hoofd in.
Wat dan wel?
Investeren in kwaliteit en transparantie, het UWV heeft het goeie voorbeeld te geven door haar toetsingskader – de Werkwijzer Poortwachter – openbaar te maken begin dit jaar. Daar hebben werkgever en werknemers wat aan.
Nog een optie: stoppen met meegaan in populisme, maar eerlijk zijn over kosten en opbrengsten en de dingen bij de naam noemen, de Wet verbetering poortwachter en de gedifferentieerde financiering hebben Nederland een hoop goeds gebracht. Laten we het koesteren en verder verbeteren in plaats van weer afbouwen!