Is werkgeluk wel mogelijk?

Voor BG magazine heb ik een aantal artikelen geschreven over werkgeluk. Daarin kwam ik met cijfers, een zienswijze over de menselijke psyche en praktische gesprekstools om het onderwerp bespreekbaar te maken op de werkvloer.
In dit artikel benader ik werkgeluk vanuit filosofisch perspectief. Leidende vragen die ik onderzoek zijn: hoe kijken grote denkers van deze tijd en uit de vorige eeuw aan tegen werkgeluk? En is werkgeluk eigenlijk wel mogelijk?
Ik neem je graag mee langs mijn zoektocht naar antwoorden op deze vragen.
Hannah Arendt: arbeid, werk en handelen
Hannah Arendt (1906-1975) was een filosofe die zichzelf liever niet zo noemde. Ze vond zichzelf eerder een politiek theoreticus. Ze had eigenlijk niets met beschouwende filosofen en stelde echte actie en tastbaar politiek handelen als belangrijkste menselijke activiteiten.
Het handelen in de publieke sfeer is voor Arendt de essentie van het mens zijn en geeft het leven en de wereld een oneindige vitaliteit. We herscheppen steeds de wereld door ons handelen, zegt Arendt. Daarnaast onderscheidt zij als belangrijkste activiteiten van de mens ‘werk’ en ‘arbeid’.
Arbeid
Onder arbeid verstaat zij alles wat we moeten doen om te overleven: het huishouden, koken, de was, etc. Zij beschouwt dit als waardevol, het komt steeds weer terug, ons hele leven lang.
Arbeid voorziet in onze primaire levensbehoeften en is dus van levensbelang, maar staat wel het verst van het menselijke af, aldus Arendt. Arbeid staat het dichtst bij de dieren en maakt de mens onvrij. Arbeid hoort tegelijk bij het leven en houdt je met beide benen op de grond.
Werk
Werk is van een hogere orde. Onder werk verstaat Arendt het creëren van bouwwerken, maar ook het schrijven van wetten en in de wereld zetten van instituties. Het maakt het leven voor de mens mogelijk en zorgt voor continuïteit. Wat wij creëren in ons werk, blijft langere tijd bestaan.
Werk past de omgeving en de natuur aan, is daarom typisch menselijk en houdt een zekere mate van vrijheid in. Maar helemaal vrij is het niet; het wordt altijd ingegeven door bepaalde behoeften en meestal gaat het om het verwezenlijken van een doel.
Handelen
De mens is pas helemaal vrij in het handelen, niet te verwarren met ‘gedrag’. Onder handelen verstaat Arendt spreken, initiatieven nemen, iets nieuws beginnen om de wereld tot een betere plek te maken, dienstbaar zijn aan het algemeen belang.
In het handelen zijn we helemaal vrij: we kunnen vrij spreken, associëren, fantaseren, plannen maken en initiatieven ontplooien. En dat zonder dat het resultaat van tevoren al vaststaat, of dat er een tijdspad aan gekoppeld is.
Voor Arendt is handelen ook spreken in het openbaar en politiek actief zijn. Het is van gedachten wisselen en daardoor ontdekken wie je zelf bent en tot nieuwe inzichten en perspectieven komen.
Zij refereert aan de Atheense democratie, de oudste democratie ter wereld. Politieke beslissingen werden genomen door een volksvergadering. Een raad van vrijwillige burgers dienden voorstellen in die in stemming werden gebracht. En ook de rechtspraak was democratisch georganiseerd. De raad van vrijwillige burgers discussieerden en spraken in het openbaar. Daarna gingen zij weer naar huis en hielden zich weer bezig met hun dagelijkse beslommeringen (‘arbeid’ en ‘werk’).
Wanneer maakt werk gelukkig?
Als je de definities van ‘arbeid’, ‘werk’ en ‘handelen’ eens goed bekijkt, dan is het werk dat wij in organisaties doen zeker niet vrij denk ik. Er is maar weinig werk dat écht onder ‘handelen’ valt. Misschien dat kunstenaars er nog het dichtst bijkomen, maar zelfs kunstenaars hebben deadlines en subsidieaanvragen. Bij werk heb je altijd te maken met KPI’s, een plan, een opdracht of opgave. Je moet altijd iets leveren.
Geluk is iets anders dan vrijheid
Dat wil niet zeggen dat mensen zich niet gelukkig kunnen voelen tijdens het werk. Geluk is iets anders dan vrijheid. Als je vrij bent, kun je gaan en staan waar je wilt. Geluk betekent dat je tevreden bent met de omstandigheden, dat je je goed voelt vanbinnen, dat je blij en ontspannen bent.
Deze toestand kun je ervaren als je helemaal in flow bent; je vergeet de tijd en gaat helemaal op in wat je aan het doen bent: gevoelens, gedachten en verlangens zijn in harmonie met elkaar.
Ik heb mezelf meestal gelukkig gevoeld in het werk dat ik deed. Omdat het werk bij me paste, ik mijn talent erin kwijt kon, ik het zinvol vond en omdat ik me erin kon ontplooien. Ik heb steeds mijn eigen ontwikkeling gevolgd in de keuze van werk. Ben regelmatig van beroep, baan en werkgever veranderd en mijn gelukkigste arbeidsjaren beleefde ik als freelancer, later als zelfstandig ondernemer.
Ik denk dat werkgeluk – naast het ervaren van een zekere mate van autonomie, competentie, zingeving en verbinding – sterk samenhangt met de ontplooiing van je talenten.
Grens aan doorgroeien
In ontplooiing zit natuurlijk wel een probleem. Ik denk namelijk dat als ontplooiing en ontwikkeling ophoudt, je werkgeluk niet meer kunt ervaren. Bij de meeste werkgevers zit er ergens een grens aan doorgroeien. Er blijkt geen volgende carrièrestap mogelijk, omdat de functie die je zou willen hebben er niet is bijvoorbeeld.
Er zijn natuurlijk mensen die dertig jaar bij dezelfde werkgever blijven en zich daarin steeds kunnen blijven ontwikkelen, maar dat zijn denk ik uitzonderingen. De jongeren van vandaag zullen zeker geen genoegen nemen met een leven lang dezelfde baan.
Juist door deze ervaring van saaiheid en verplichting kunnen geluksmomenten oplichten
Terugkomend op Hannah Arendt: wat ik prettig vind aan haar benadering is dat het niet realistisch is om dat complete gevoel van vrijheid en geluk te zoeken in werk. Voor een deel kun je gelukkig worden door werk als de omstandigheden meezitten, maar ‘arbeid’ en ‘werk’ blijven altijd onderdeel van een mensenleven. Het hoort bij het leven en houdt ons met beide benen in de realiteit.
Juist door deze ervaring van ‘saaiheid’ en ‘verplichting’, kunnen geluksmomenten te midden van de banaliteiten oplichten. Als het leven een aaneenschakeling van geluk zou zijn, zou dit ‘goed voelen vanbinnen’ gewoon worden. Dan kun je dat niet meer als zodanig ervaren.
Ik denk dat veel mensen dit intuïtief wel weten en geluksmomenten, waarin ze in flow kunnen zijn, ook in hun hobby’s zoeken.
In deze tijd word je van werken niet gelukkig
De Britse filosoof Alain de Botton beweert dat werk in deze tijd niet gelukkig kàn maken. Hij stelt dat het feit dat niemand tegenwoordig zijn volledige potentieel kan ontwikkelen in een baan, er de oorzaak van is dat we ons ongelukkig voelen. We ervaren het als falen: ons werkzame leven is mislukt. En dat kunnen we maar beter als een gegeven accepteren.
De Botton beweert dat we met de komst van het kapitalisme en de meritocratie (bepaling van je sociale status door prestaties), steeds meer gedwongen werden om specialistisch werk te doen. We voeren een deeltaak uit en zijn een radartje in een groot geheel. Dat heeft als voordeel dat we veel kunnen produceren, heel goed kunnen worden en veel geld kunnen verdienen. Maar maakt ons dat ook echt gelukkiger?
We zijn een radartje in een groter geheel
De Botton gaat ervan uit, dat als je je leven lang hetzelfde doet, je je ook eenzijdig ontwikkelt. Andere kanten van onszelf kunnen we daardoor niet ontdekken en ontplooien.
De Botton oppert dat we een deugdzaam leven – onze potenties tot bloei brengen – wellicht kunnen combineren met welvaart. We kunnen mensen tot nadenken zetten over hogere behoeften en laten ervaren wat kwaliteit is: stoppen met het produceren van spullen die we niet nodig hebben, of schadelijke producten verkopen zoals ongezond eten, en inzetten op onderwijs, zelfkennis, mooie steden, etc.
Jezelf ontwikkelen, voorwaarde voor werkgeluk
Enerzijds geef ik hem wel gelijk. Als ik naar mijzelf kijk, heb ik door mijn rollen als actrice, kindertherapeute, docent, ouderbegeleider, trainer, coach, mediator, auteur en ondernemer, ontzettend veel geleerd in mijn leven. Ik heb mij best divers ontwikkeld kan ik zeggen. Dat schakelen kostte soms bloed zweet en tranen, maar het maakte me ook heel gelukkig. En ik heb ook ervaren dat dat niet binnen eenzelfde functie, noch bij eenzelfde werkgever kon. Maar niet iedereen is zoals ik natuurlijk.
Daarom ben ik het ook niet met De Botton eens. Ik denk namelijk dat er ook specialisten zijn die het heerlijk vinden om steeds beter te worden in hun vak, die graag hetzelfde vak hun hele leven blijven doen en best dertig jaar bij diezelfde werkgever willen blijven als hij voldoende ontwikkelmogelijkheden biedt.
Specialist of generalist, ontwikkelen lijkt een sleutel tot werkgeluk
Specialist of generalist, ontwikkelen lijkt een sleutel tot werkgeluk. Er zijn natuurlijk ook medewerkers die zich niet ontwikkelen. Daar is niks mis mee uiteraard. Zij lijken te accepteren dat hun dromen niet verwezenlijkt zullen worden.
Zonder te beweren dat zij zich hoe dan ook in de basis ongelukkig voelen, denk ik toch dat als ze wat dieper in zichzelf zouden duiken en zichzelf de vraag zouden stellen wat ze het liefst zouden willen in hun loopbaan, er altijd iets van spijt doorklinkt in hun berusting. Alsof er een klein deel van hen geamputeerd werd bij de opofferingen die zij deden omwille van baanzekerheid, inkomen, of te weinig zelfvertrouwen.
Ik constateer ook dat de tijd waarin we nu leven medewerkers uitdaagt om zichzelf te ontwikkelen. Werkgevers waarderen het als je openstaat, bereid bent om te leren en niet zelden zijn carrièreswitches en werkervaringen bij verschillende werkgevers een pré. Een leven lang leren is tegenwoordig heel gewoon en wordt ook van je verwacht. Als dat bij je past, kun je best in ‘flow’ blijven.
Gedwongen ondernemerschap
Ik zie ook dat er een probleem bij werknemers zit die van nature niet zo flexibel of ondernemend zijn. Je ziet bij deze mensen vaak problemen ontstaan wanneer ze gedwongen worden een carrièreswitch te maken doordat ze hun baan verliezen. Zij zijn het beste op hun plek bij één werkgever, maar in sommige beroepen – of voor medewerkers boven de vijftig jaar – is het lastig om een baan te vinden.
Vaak zit er dan niets anders op dan voor jezelf te beginnen. Maar ‘gedwongen’ ondernemerschap is niet iets waar iedereen gelukkig van wordt.
Worden wie je bent
Samenvattend ben ik het met de Botton eens dat we gelukkig in ons werk worden als we kunnen worden wie we ten diepste zijn. Dat we geluk ervaren als we onze talenten ontwikkelen. Ik denk dat je je zowel generalistisch als specialistisch kunt ontwikkelen, afhankelijk van je karakter en aanleg. En ik geloof ook dat mensen zich ontwikkelen buiten het werk.
Het zou wel helpen als we ons wat minder zouden identificeren met ons werk en over onze passies zouden vertellen tegen anderen, over wie we zijn, los van werk. We zijn meer en groter dan ons werk.
Kan welvaart en talentontwikkeling samengaan?
Je kunt als organisatie natuurlijk op groei en ontwikkeling inzetten door opleidingen te faciliteren en aan jobcrafting en jobrotation te doen. Je kunt inzetten op duurzame inzetbaarheid en mobiliteit aanmoedigen.
Ook beweer ik – net als de Botton – dat je daarmee waarden gestuurd handelt en dat vind ik nodig in deze prestatiegerichte maatschappij, waarin – door de meritocratie – diegene die niet excelleert zijn zelfrespect dreigt te verliezen.
Door meritocratie ontstaat een meetcultuur waarin men vergelijkt en oordeelt. Door niet alleen de uitblinkers kansen te geven, krijgen ook de stillere, minder assertieve en bescheidener medewerkers kansen om te groeien.
Gelukkige medewerkers zouden bovendien zomaar eens meer omzet kunnen genereren. Ruut Veenhoven, ‘geluksprofessor’ aan de Erasmus Universiteit, doet al vele jaren onderzoek naar geluk. In de publicatie ‘Geluk in organisaties – Een overzicht van het weinige wat we daarover weten’ schrijft hij:
“Onderzoek naar consequenties van geluk heeft tal van positieve effecten aan het licht gebracht die nuttig zijn voor de bedrijfsvoering. Zo blijkt geluk medewerkers langer gezond te houden en mede daardoor het verzuim te verminderen. Gelukkige werkers blijken ook coöperatiever en innovatiever. Die positieve effecten op het bedrijfsresultaat kunnen eventuele kosten van geluksbevordering compenseren. Hoe die balans precies uitpakt zal weer verschillen naar de situatie.”
De trend is om steeds meer in te zetten op de medewerkerbeleving. Met de jonge generatie in aantocht geloof ik dat als je dit niet doet, je de boot mist, want: zonder medewerkers geen organisatie!