Het is niet altijd wat het lijkt
Re-integratie, Artikel, loonsanctie, ontslag, privacy, re-integratie-inspanning, re-integratieverslag, RIV-beoordeling

UWV beoordeelt het re-integratieverslag (RIV) op de geleverde re-integratie-inspanningen. Uiterlijk zes weken voor datum einde wachttijd (1e WIA dag) moet UWV een oordeel afgeven of de inspanningen voldoende zijn geweest. Een loonsanctie na einde van de wachttijd is onmogelijk.
Zo’n te late RIV-beoordeling komt regelmatig voor en voor sommige werkgevers is dat reden om een zucht van verlichting te slagen! Pfff.. geen loonsanctie! Maar is zo’n zucht van verlichting wel terecht?
Niet altijd! Want UWV geeft in dergelijke situaties toch haar visie over de geleverde re-integratie-inspanningen. Die uitspraak wordt dan puur gedaan in het belang van de werknemer die mogelijk schade heeft opgelopen door de niet geleverde re-integratie-inspanningen.
Zo’n UWV uitspraak kan een springplank zijn voor een claim van de werknemer jegens zijn werkgever wegens geleden schade.
De praktijk
Een verzorgster is twee jaar ziek en steeds tijdelijk maar nooit definitief herplaatst. Na twee jaar ziekte staat zij daarom met lege handen. Op 8 mei 2010 geeft UWV de beschikking af dat zij vanaf 15 februari 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Dus geen WIA-recht mogelijk, wel recht op WW. De veel te late WIA-beschikking vermeldt niets over een tekort aan re-integratie-inspanningen. UWV geeft zelfs aan dat herplaatsing bij de eigen werkgever – in eigen of ander werk – niet meer mogelijk is.
De werkgever vraagt na twee jaar ziekte een ontslagvergunning bij UWV WERKbedrijf aan. In het verweer geeft zij aan dat de werkgever volgens het rapport van de UWV arbeidsdeskundige onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft geleverd. De werkgever is hoogst verbaasd over de inhoud van de beschikking, de rapportage heeft hij namelijk nooit ontvangen!
Bij navraag geeft UWV aan deze rapportages om privacyredenen niet naar werkgevers te sturen en ook de werkneemster heeft dit stuk niet aan haar werkgever verstrekt. Gelukkig voor de werkgever wordt – na het nodige gesteggel – alsnog de ontslagvergunning verstrekt en het arbeidscontract opgezegd.
Na afloop van de opzegtermijn geeft de (ex) werkneemster via haar advocaat aan dat het ontslag als onredelijk moet worden beschouwd en dat haar belangen door de werkgever ernstig zijn geschaad. Er wordt een vergoeding van zo’n € 30.000 gevorderd. Als onderbouwing wordt ook hier het nooit door de werkgever ontvangen UWV arbeidsdeskundig rapport gebruikt.
Ook opmerkelijk is dat de werkgever door de arbeidsdeskundige niet is gehoord over het vermeende tekort aan re-integratie-inspanningen. Dus geen hoor en wederhoor! De visie van de arbeidsdeskundige is daarom niet getoetst op deugdelijkheid. Dat is toch een minimale vereiste zou je zo zeggen…
De werkgever verweert zich inhoudelijk tegen de vordering en heeft daarvoor ook uitstekende gronden. Het traject loop nog, maar je kunt concluderen dat er niet alleen aan de tijdigheid, maar ook aan de zorgvuldigheid van de uitspraken van UWV-deskundigen nog wel het een en ander te verbeteren valt.
De grote financiële belangen die er mee gemoeid kunnen zijn, worden goed zichtbaar in dit voorbeeld. Het is in de praktijk dus niet altijd wat het lijkt!
Als het puur aan UWV te wijten is dat het re-integratieverslag (veel) te laat werd getoetst, dan kan de werkneemster mogelijk schadevergoeding van UWV claimen.