Verzekeraars presteren niet beter dan UWV!?

Los van het feit dat de verschillen tussen het publieke UWV en private verzekeraars zeer groot zijn als je kijkt naar financiering, acceptatieplichten, markten en klanten, zijn er nog andere redenen waarom ik het niet eens ben met deze constatering.

Het UWV is een organisatie die specifiek is ingericht en ten doel heeft preventie en arbeidsongeschiktheid ten uitvoer te brengen.

Inclusief zijn voorgangers, is UWV al decennia op dit gebied werkzaam en beschikt over specifiek opgeleide werknemers, zoals verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen die expertise en kennis hebben op dit werkveld.

Gezien deze zaken, gecombineerd met de jarenlange ervaring, zou je dus kunnen stellen dat UWV per definitie een zeer grote voorsprong zou moeten hebben op de verzekeraars die minder beschikken over deze expertise en ervaring.

Op pagina 3 van het CPB-rapport staat eigenlijk dat de private verzekeraars het niet beter doen dan andere bedrijven, lees: het UWV. Je zou dus ook kunnen zeggen: ze doen het dus ook niet slechter dan het UWV.

In het CPB-rapport wordt op pagina 10 het APE-rapport uit 2012 aangehaald. Daarin werd aangegeven dat een specifieke private re-integratiepartij betere resultaten had behaald dan het UWV.

Men doelt hiermee op het bedrijf Acture, die op het gebied van re-integratie van uitzendkrachten duidelijk betere resultaten behaalt.

En daar zit dan mijns inziens nu net de nuancering die nodig is. Want, als we het voorgaande in beschouwing nemen – de jarenlange ervaring, de deskundigheid en het kunnen beschikken over de juiste expertise (16.000 werknemers bij het UWV) en de gerichtheid op deze vraagstukken – dan had het resultaat toch juist veel beter moeten zijn dan dat van de verzekeraars?

Als we dit zouden vinden, dan zou de strekking dus ook kunnen zijn “UWV doet het slechter dan de verzekeraars”, of positief  “De verzekeraars doen het in feite beter dan het UWV”.

Schadelastbeheersing en advisering is uiteraard de expertise van verzekeraars, maar terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid heeft alleen kans van slagen door eerder, adequater en effectiever in het verzuimproces in te grijpen.

Parallel daaraan loopt het versterken van de rol van de werknemer in dit proces.

Niet voor niets constateert het UWV zelf in onderzoeksrapportages dat de verantwoordelijkheid en betrokkenheid van zowel werknemer als werkgever gedurende het proces van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te wensen overlaat.

Belangrijker vind ik de terechte constatering van het CPB dat de aanpak van preventie en re-integratie beter moet. Want – laten we eerlijk zijn – door strengere wetgeving hebben we de duurzame volledige arbeidsongeschiktheid (IVA) wel teruggedrongen, maar de categorie niet duurzaam volledig arbeidsongeschikten (WGA 80-100 procent) loopt aardig op en de mobiliteit in deze groep is bijzonder laag.

Een aantal jaren geleden schreef de SER al in een rapport dat het niet zo best is gesteld met preventie in ons land. Verzekeraars en UWV kunnen zich zeker aangesproken voelen, maar – niet in de minste plaats – ook de werkgevers en werknemers. En bij deze twee partijen valt nog veel te verbeteren!

Peter is mede auteur van de boeken: “Aan zet met inzet” (2012) over duurzame inzetbaarheid; “Het Werkstressalfabet” (2014) en het recent verschenen boek “Verzekeren kan altijd nog: Praktijkgids risicomanagement & bedrijfscontinuïteit” (2015), uitgegeven door de NEN.

Deel dit artikel