Terugvordering Ziektewetuitkering ongedaan gemaakt
Verzuim, Wet- en regelgeving Verzuim, Ziekteverzuim, arbeidsongeschikt, Artikel, jurisprudentie, Ziektewet, Ziektewetuitkering

Ziekengeld ontvangen dat later moet worden terugbetaald omdat er, volgens UWV, met terugwerkende kracht geen sprake van ziekte blijkt te zijn dat overkwam de werkgever van kraanmachinist Harry Klaver.
Harry meldde zich op 6 april 2007 met nekklachten ziek voor zijn werk. Door de bedrijfsarts werd Harry per 23 april 2007 weer arbeidsgeschikt geacht. Dit werd ook door een UWV verzekeringsarts in een deskundigenoordeel van 23 mei 2007 bevestigd.
Harry heeft zich vervolgens op 4 juni 2007 bij de werkgever hersteld gemeld. Hij werd door zijn werkgever vrijgesteld van werk en de arbeidsovereenkomst is per 1 september 2007 door de kantonrechter ontbonden. Harry achtte zich op en na 1 september 2007 arbeidsongeschikt.
UWV heeft Harry vanaf 1 september 2007 ook uitkering Ziektewet toegekend. Na verzekeringsgeneeskundig onderzoek door UWV in december 2007 ontving Harry op 21 december 2007 bericht dat hij met ingang van 1 september 2007 geen recht had op Ziektewetuitkering.
Het bezwaar en het beroep van Harry tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. De rechtbank hechtte – in beroep – veel betekenis aan de deugdelijkheid van door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts uitgebrachte rapporten en conclusies.
Uitspraak
In hoger beroep overweegt ook de Centrale Raad van Beroep dat de UWV artsen zorgvuldig en uitvoerig onderzoek hebben verricht en hierover eveneens adequaat hebben gerapporteerd. De Raad ziet – in hoger beroep – geen reden om de onderzoeksbevindingen van de UWV artsen in twijfel te trekken.
Ook de in hoger beroep overgelegde stukken bevatten geen informatie die een ander licht werpen op de gezondheidstoestand van Harry. Toch meent de Raad dat het UWV besluit niet in stand kan blijven.
De Raad heeft hierbij in aanmerking genomen dat Harry eerst geruime tijd, te weten circa 3½ maand, na 1 september 2007 is gezien door de verzekeringsarts. Door dit tijdsverloop is er ruimte is voor twijfel aan het standpunt van de verzekeringsarts dat de gezondheidstoestand van Harry op die datum overeenstemde met onderzoeksbevindingen op 18 december 2007.
Nu Harry zich op 1 september 2007 had ziek gemeld en UWV Harry per die datum in afwachting van een verzekeringsgeneeskundige beoordeling ook ziekengeld heeft toegekend, kan naar het oordeel van de Raad niet worden gezegd dat Harry op 1 september 2007 redelijkerwijs kon weten dat hij geen recht had op deze uitkering.
De beslissing tot weigering van ziekengeld met terugwerkende kracht tot 1 september 2007 acht de Raad in strijd met de zorgvuldigheid, zodat dit besluit strijdig met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht niet in stand kan blijven. Die beslissing kan gelet op de datum van verzending van het besluit, 20 december 2007, naar het oordeel van de Raad niet eerder dan per 21 december 2007 worden geëffectueerd.
De raad vernietigt de aangevallen uitspraak en stelt vast dat Harry eerst met ingang van 21 december 2007 geen recht meer heeft op ziekengelduitkering.
LJN: BO4959, Centrale Raad van Beroep , 09/2425 ZW datum uitspraak: 24-11-2010