Messen en matrassen

Wanneer u op een woensdagavond op de Hooijersteeg, tweede boerderij aan de linkerhand, door de halraampjes kijkt, is de kans groot dat u daar een moeder en zoon op levensgevaarlijke wijze een matras de steile trap op zien zeulen.

Zoon bezwijkt onderaan bijna onder het gewicht en moeder trekt dat rotding naar boven alsof haar leven ervan af hangt.

Het is weer zover. Het is woensdagavond. Op die avond krijgt Oedipus de ruimte in de Hooijersteeg en mag zoonlief bij zijn moeder slapen omdat vader er niet is. Maar niet in haar bed, er zijn grenzen.

Het is bijna aandoenlijk te zien hoe waardevol die nachten voor mijn zoon zijn. Wil ik echt iets gedaan hebben, dan is het op de woensdag. Met dit nachtelijk samenzijn in vooruitzicht is het al heel snelja mama, nee mama, ja mama”. Leiderschap kan zo eenvoudig afgedwongen worden.

Die avond vroeg ik eens heel expliciet aan hem wat hij daar nou zo leuk aan vond, zo op een matrasje naast je moeder liggen. Eigenlijk een open deur. Die vraag voelde niet echt coachwaardig.

Tot mijn stomme verbazing kreeg ik een antwoord waar menig psycholoog zijn vingers bij zou aflikken: “Dat is toch logisch, een kind voelt zich bij zijn moeder het veiligst“. Dus dát was waar het om draaide die avonden. Veiligheid, het gevoel veilig te zijn.

Een paar weken daarvoor had ik precies het omgekeerde meegemaakt. Die avond had ik in een assertieve bui besloten voor mezelf te kiezen en het moederschap in de ochtend gedag te zeggen. Moeder zou uitslapen en zoon moest zich maar alleen redden. Elk kind kan toch zijn eigen broodje smeren?

Om 8.00 uur werd ik wakker door schuldgevoelens. Dit werkte dus overduidelijk niet. Beneden gekomen trof ik in elke ruimte de lampen aan. Hal, gang, overloop, slaapkamers, woonkamer en keuken. Zoon stond achter de deur mij op te wachten met twee samoeraizwaarden van anderhalve meter, een Zwitsers zakmes, een gekarteld broodmes en een of ander oetlullig uitklapbaar mesje met houten handvat, waarmee hij eens in een poging van een stokje een pijl te maken, bijna zijn vinger had afgesneden. Hij had zich overduidelijk niet veilig gevoeld.

Veilig voelen, misschien wel één van de meest wezenlijke gevoelens. En essentieel voor de ontwikkeling. De voorwaarde zelfs om te kunnen leren. Vandaar dat dit ook de basis is waar vanuit ik werk als coach. De ander het gevoel geven veilig te zijn bij mij. Daar begint het mee.

Nu zou het een beetje raar zijn als ik mijn cliënten bij binnenkomst twee samoeraizwaarden, een Zwitsers zakmes, een gekarteld broodmes en een oetlullig uitklapbaar mesje met houten handvat zou geven. Ook zie ik het persoonlijk niet echt zitten om met mijn cliënten een matras de steile trap op te zeulen.

Nee, ik kies dan liever voor de basis waaruit het ouderschap bestaat: onvoorwaardelijke acceptatie. Dát is iets wat ik wél kan doen, de ander het gevoel geven dat ik hem accepteer zoals hij is, zónder voorwaarden. En daar heb ik geen messen of matrassen voor nodig.

Deel dit artikel