Liggen, lopen en zitten

Ik belde het nummer van mijn cliënt. Het was zeven uur ’s avonds en ik lag op bed. Dit zou een moeilijk gesprek worden. Moeilijke gesprekken voer ik altijd liggend. Of lopend. Nooit zittend. Liggend ben ik op mijn best.

Die dag had ik een uitgebreide analyse gemaakt van de situatie en die op een A-viertje schematisch uitgewerkt. Wat was het nou dat maakte dat ik langzamerhand helemaal afhaakte? Niet de cliënt maar ík gedemotiveerd raakte. Geen zin meer had. Het liefst wilde dat zij al haar afspraken zou afzeggen en uit mijn cliëntenbestand zou verdwijnen. Voorgoed.

Niet de cliënt maar ík raakte gedemotiveerd

Dat waren geen fijne gedachten. Zo kon ik niet verder met haar. Voor mij een moment om te reflecteren en dit aan haar voor te leggen. Dus lag ik met de telefoon in de hand in bed en nam mijn aantekeningen nog eens door. Ik zou beginnen met een samenvatting. Daarna zou ik haar mijn analyse geven, gevolgd door de vraag hoe zij nu verder wilde. Dat
vond ik een heel verantwoorde aanpak.

In mijn voorbereiding had ik ervoor gewaakt in de woordkeuze geen emoties te laten doorklinken. Het moest professioneel blijven met voldoende afstand. En zo begon ik, gestructureerd, zonder enig blijk te geven van emotie, het gesprek. Waarbij er niets
gebeurde. Dezelfde reacties. Dezelfde negativiteit. Dezelfde tegenstrijdigheden tussen wat ze zei en wat ze liet zien in gedrag. Gek werd ik ervan! Alles wat ik las op mijn A-viertje bleek van geen waarde.

Toen besloot ik me te laten gaan. Ik lag toch al op bed. Dus gooide ik het er maar uit. “Kijk Anja, wat ik zie, is dat wanneer je iets leuk vindt, het negatieve benoemt. Als je het niet leuk vindt, gooi je er een sausje overheen en zegt dat het zo leuk is. Hoe het werkt, is heel simpel. Vind je iets leuk, dan zeg je: ‘Joh, wat leuk.’ En als je iets niet leuk vindt, zeg je: ‘Ik vind het niet leuk.’ That’s all. Haal je die twee door elkaar, dan kan ik je niet meer volgen, word ik helemaal gek en haak ik af.”

Zo. Dat was eruit. Voorbereid of niet. Geschreven of niet. Het was even stil aan de andere kant. “Oh, doe ik dat dan?” “Ja. Dat doe je Anja.” “En kan het dan zo simpel?” “Ja Anja. Zo eenvoudig is het. Net als liggen, lopen en zitten.”

Deel dit artikel