Letselschade en de Wmo

Een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep kan ingrijpende gevolgen hebben voor personen die door een ongeval of medische fout ziek en/of arbeidsongeschikt zijn geworden.

Ze hebben geen recht meer op voorzieningen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning en moeten bovendien goed opletten bij de onderhandelingen met de aansprakelijke verzekeraar.

Dat was de strekking van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 19 juni jl. Het ging hier om een zaak waarbij een letselschadeslachtoffer bij de vordering, de kosten van de Wmo-voorzieningen bij de aansprakelijke verzekeraar Delta Lloyd moest claimen.

Het slachtoffer had namelijk een lift nodig in huis. Er was hem inmiddels door Delta Lloyd een schadevergoeding van ruim 1 miljoen euro toegekend.

Eigen verantwoordelijkheid burger

De Centrale Raad van Beroep meent, dat sprake moet zijn van een “noodzaak tot ondersteuning” wil een letselschadeslachtoffer voor een voorziening vanuit de Wmo in aanmerking komen (artikel 2 en 4 Wmo).

In de Wmo speelt de eigen verantwoordelijkheid van burgers een grote rol. In een memorie van toelichting (Tweede Kamer 2004-2005, 30 131, nr. 3) heeft de regering onder meer verwoord dat gemeenten kunnen zorg dragen voor een goed samenhangend stelsel van ondersteuning van burgers die niet goed in staat zijn in bepaalde situaties zelf of samen met anderen oplossingen te realiseren. Voor die gevallen die burgers onmogelijk zelf kunnen regelen, behoort de overheid verantwoordelijkheid te nemen.

Geen noodzaak tot ondersteuning

In het letselschadebedrag voor de verzekeraar heeft het slachtoffer geen vergoeding voor een lift opgenomen, omdat hij dit reeds via een aanvraag Wmo-voorziening had ingediend bij zijn gemeente.

Maar de Raad meent dat dit niet terzake doet. Ze komt tot de uitspraak dat in dit geval geen noodzaak tot ondersteuning is. Het slachtoffer had wel degelijk mogelijkheden om zelf voor een oplossing te zorgen door de kosten voor de lift in het letselschadebedrag te verdisconteren.

Dat dit bij de onderhandelingen met Delta Lloyd geen onderwerp van gesprek is geweest, maakt dit gezien de eigen verantwoordelijkheid van het slachtoffer, voor het zelf regelen van een oplossing voor de noodzakelijke woningaanpassing, niet anders.

Voorlopige conclusies

  • Iedere ingezetene van ons land betaalt premies die onder andere zijn bedoeld voor financiering van de Wmo. Deze wordt uitgevoerd door gemeenten.
  • Een slachtoffer van een ongeval of medische fout moet volgens de Raad aankloppen bij een particuliere verzekeraar en mogelijk lang wachten op zijn vergoedingen. En dat, terwijl een gemeente is gehouden om een aanvraag binnen vastgestelde termijnen af te handelen.
  • Beslist de gemeente niet op tijd op de aanvraag, dan krijgt deze persoon vooralsnog ook nog eens een dwangmiddel middels de Wet dwangsom.
  • Iemand die vervolgens niet als gevolg van een ongeval of medische fout, maar mogelijk zelfs door eigen schuld ziek of arbeidsongeschikt is geworden, wordt hiermee niet geconfronteerd en kan in principe gewoon recht hebben op voorzieningen via de Wmo.
  • Stel dat het slachtoffer zelf gedeeltelijk schuld heeft aan – bijvoorbeeld – het ongeval, dan zal de verzekeraar nooit het volledige schadebedrag willen vergoeden.

Al met al wordt het voor een letselschadeslachtoffer er met deze uitspraak niet eenvoudiger op gemaakt. Vaak is deze persoon gebaat bij een snelle aanpassing van onder andere de woning of levering van een bepaalde voorziening zoals een rolstoel.

Nieuwe juridische aanhangig gemaakte Wmo-procedures zullen duidelijk moeten gaan maken of deze uitspraak integraal stand houdt. Het is al vaker voorgekomen dat de Raad terugkomt op een eenmaal ingeslagen weg…

Zie: www.rechtspraak.nl ECLI:NL:CRVB:2013:776

 

Deel dit artikel