Emotionele schade na bedrijfsongeval. En nu?

In mijn vorige artikel heb ik al geschreven over de inspanningsverplichting van de werkgever om werknemers een veilige werkomgeving te bieden. Werknemers die slachtoffer worden van een bedrijfsongeval vanwege een onveilige werkvloer, kunnen onder bepaalde omstandigheden namelijk aanspraak maken op een vergoeding van de schade die ze hebben geleden.

Nakomen zorgplicht

Een andere reden om deze zorgplicht na te komen als werkgever is gelegen in het wetsvoorstel “Vergoeding van affectieschade”.

Als dit wetsvoorstel van kracht wordt, zullen gezins- en familieleden van de persoon die slachtoffer is geworden van een bedrijfsongeval mogelijk óók aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding.

De wetgever is van mening dat gezins- of familieleden gecompenseerd moeten worden voor het leed dat zij ondervinden als een persoon die dichtbij staat door toedoen van een ander ernstig gewond raakt – of erger – overlijdt. Dit wordt ook wel “affectieschade” genoemd.

Het wetsvoorstel zou eerst per 1 januari 2017 in werking treden. Kennelijk zijn ze er nog niet helemaal uit in Den Haag, want het laat nog even op zich wachten. Wanneer het wel gebeurt is niet duidelijk. Desondanks ligt er nog altijd een wetsvoorstel, genoeg reden om de inhoud te bespreken.

Emotionele schok

In ons huidige recht heeft alleen het slachtoffer – werknemer – in een bepaald aantal gevallen recht op een schadevergoeding voor emotionele schade, het zogenoemde “smartengeld”. Er zijn echter vele situaties denkbaar waarin niet alleen het slachtoffer schade lijdt, maar ook een naaste emotioneel zwaar wordt getroffen.

Conform de huidige wetgeving komt een ander dan het slachtoffer alleen voor schadevergoeding in aanmerking als sprake is van zogenoemde “verplaatste schade”. Dit is de schade die bestaat uit kosten die deze persoon heeft gemaakt ten behoeve van het slachtoffer en die het slachtoffer zelf had kunnen vorderen als hij deze kosten zelf had gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan ambulance- of ziekenhuiskosten.

In de rechtspraak is bepaald dat emotionele schade van een naaste alleen voor een vergoeding in aanmerking komt als door de directe confrontatie met het ongeval, of de directe gevolgen daarvan, sprake is van een hevige emotionele schok en als gevolg daarvan geestelijk letsel. Het moet gaan om een psychiatrisch erkend ziektebeeld.

Aan dit criterium wordt niet gemakkelijk voldaan en daarom krijgen gezins- en familieleden vaak geen compensatie toegekend en worden – financieel – aan hun lot overgelaten. Vreemd eigenlijk, want misschien hebben ze de rest van hun leven verdriet, doordat een gezins- of familielid door een fout van een ander ernstig lichamelijk letsel heeft opgelopen of is overleden aan de gevolgen van een (bedrijfs)ongeval.

Recht op vergoeding affectieschade

Het wetsvoorstel pleit ervoor om de positie van naasten en nabestaanden beter te beschermen. De gedachte is dat een ongeval niet slechts een aangrijpende gebeurtenis is in het leven van het slachtoffer, maar ook van zijn naasten en nabestaanden.

Uit een onderzoek van de Vrije Universiteit is gebleken dat deze groep mensen, ongeacht ernstig en blijvend letsel of overlijden van het slachtoffer, in vrijwel gelijke mate behoefte heeft aan een vergoeding.

Een recht op vergoeding van affectieschade zal volgens naasten en nabestaanden bijdragen aan hun verwerking van de emotionele gevolgen. Dit recht wordt opgevat als een erkenning van de emotionele gevolgen van het ongeval.

Aard van de relatie

De wetgever gaat in het nieuwe wetsvoorstel uit van een systeem met een vaste groep van gerechtigden en vaste bedragen als vergoeding, om zo veel mogelijk pijnlijke discussies en procedures te voorkomen.

Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding maakt men onderscheid tussen de situaties waarbij sprake is van ernstig en blijvend letsel en overlijden.

Ook wordt er betekenis toegekend aan de aard van de relatie. Zo zullen echtgenoten, partners, levensgezellen, ouders en minderjarige of meerderjarige thuiswonende (pleeg)kinderen hogere vergoedingen krijgen. In deze relaties wordt een zodanige hechte band als vanzelfsprekend aangenomen.

Voor deze relaties geldt in geval van een (bedrijfs)ongeval een vergoeding van € 15.000,– bij ernstig en blijvend letsel en € 17.500,– bij overlijden. Voor overige nauwe persoonlijke relaties geldt een vergoeding van € 12.500,– bij ernstig en blijvend letsel en € 15.000 bij overlijden.

Hoewel men een vaste kring van gerechtigden formuleert en vaste vergoedingen hanteert, verwacht ik in de praktijk wel dat er discussie komt of en wanneer sprake is van “ernstig en blijvend letsel”. Dat blijft namelijk een brede definitie.

Het lijkt erop dat het wetsvoorstel slechts gevolgen met zich mee zal brengen voor schadeveroorzakende gebeurtenissen die plaatsvinden ná de inwerkingtreding van deze nieuwe wet. Ook als het bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding en het slachtoffer na de inwerkingtreding komt te overlijden.

Wetsvoorstel in behandeling Tweede Kamer

Het is nog niet duidelijk wanneer het wetsvoorstel “Vergoeding van affectieschade” daadwerkelijk als wet ingaat. Momenteel is het nog in behandeling bij de Tweede Kamer. Desalniettemin is het nu al een belangrijke ontwikkeling voor werkgevers om goed in de gaten te houden, met name als het gaat om het creëren van een veilige werkomgeving!

 

 

 

Deel dit artikel