De grijze golf

Er staat Nederland en de hele Westerse wereld een grijze golf van oude werknemers te wachten.

Wie over twintig jaar op een bedrijf komt, wordt ontvangen door een 67-jarige doorleefde kop en op de werkvloer zitten rijen 59-jarige vrouwen achter hun PC.

Her er der ziet u nog iemand van een jaar of dertig, meestal op sales. En al dat grijs, dat is een probleem.

Het werk is veel te zwaar voor die oudjes; ze gaan bij bosjes omvallen. Als werkgever moet u daar echt nu al maatregelen voor treffen.

Onzin! Ik neem u mee, weg van de wereld van de paniek-statistiek. Ik neem u mee naar de jaren ’60 en vergelijk dit met het heden: 2012. Hoe werkten we toen en hoe werken we nu?

De feiten:

  • We worden ouder dan de jaren ’60 (gemiddeld zeven jaar) en we zijn langer gezond dan vroeger (gemiddeld acht jaar).
  • Terwijl we – zoals het er nu naar uitziettwee tot drie jaar langer moeten gaan doorwerken, zijn we dus veel gezonder geworden en leven we zeven jaar langer.
  • We werken minder dan de jaren ’60 (per week drie uur ) en hebben vijf dagen meer vakantie per jaar.
  • We hebben meer te besteden dan in de jaren ’60 (gemiddeld 2000 euro per jaar).
  • We hebben minder zwaar werk, veel is geautomatiseerd of geoutsourcet” (leve China en Polen!).

Conclusie 1: we doen minder werk en lichter werk met gezondere en vitalere mensen.

We kijken verder: ons werkvermogen laat zien dat we boven de veertig op ons best zijn. We hebben opleidingen achter de rug, hebben ervaring, zijn uit de kleine kinderen en hebben geld genoeg. Deze werkprestatiecurve is in de loop der jaren meer naar de 50-jarigen gegaan. Tegenwoordig zijn we fitter, krijgen later kinderen en hebben meer denkwerk dan vroeger (in plaats van fysiek werk). Denkwerk heeft baat bij een combinatie van kennis, ervaring en rust.
Conclusie 2: de moderne 50-jarige is op de top van zijn kunnen.

Volg me verder, want ja, het is een feit: we krijgen steeds meer 50-plussers. De vergrijzing gaat langzaam. Niet in één jaar, maar in twintig jaar. Nu is 16 procent ouder dan 65, in 2050 is dat 22 procent. De 50-plussers zullen ook steeds meer beslisfuncties krijgen (dat doen ze overigens nu vaak ook al).
Conclusie 3: al die fitte 50-plussers kunnen de komende jaren op een rustig tempo beslissingen nemen die hun generatiegenoten aangaan. Zij zullen dus zelf besluiten nemen die er voor zorgen dat zij prima en prettig kunnen werken. Maar wat zouden we dan moeten veranderen om het werk “draaglijk” te maken voor de oudjes? In de bouw zien we al jaren een sterke daling van uittreders. De reden is dat men veel slimmer is gaan werken. Hierdoor is de productiviteit gestegen en de uitval gedaald. Een mooi voorbeeld hoe dat straks zal gaan: slimme 50-plussers gaan hun eigen werk slimmer organiseren. Dat lijkt me geen probleem, eerder een zegen.

Recente cijfers laten zien dat hoger opgeleiden langer leven langer en met name langer gezonder leven.
Conclusie 4: investeer in onderwijs!

De zorgen die er zijn, zijn eigenlijk van financiële aard: we leven te lang en dus hebben we een langer pensioen en AOW te betalen. Ik zie hier echter ook geen probleem: we kunnen makkelijk langer doorwerken, bijvoorbeeld tot zeventig jaar. En dit is weer een politiek probleem: welke partij durft dit te zeggen? We worden ouder, dat is toch een goed teken? Of is de evolutie ons de baas en is de ‘obesitasepidemieeen straf (van God?) en zorgt die ervoor dat we niet nog ouder gaan worden?
Conclusie 5: er is geen enkele reden om ons zorgen te maken over het werkvermogen van de ‘grijze golf’. Het beeld dat wij opgedrongen krijgen door hysterische overheden en allerlei adviesclubs is onjuist. Het is Paniek-statistiek. We vergrijzen en het wordt relatief steeds gemakkelijker om je werk te doen. (H)eerlijk.

Deel dit artikel